In een recente uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat de crisismaatregel die door de burgemeester van Purmerend aan een inwoonster werd opgelegd, onrechtmatig is bevonden. Het besluit volgde op een beroep van de betrokkene, waarbij de rechtmatigheid van de maatregel ter discussie stond.
Naast het onrechtmatig verklaren van de crisismaatregel, heeft de rechtbank ook een schadevergoeding van €300 toegekend aan de inwoonster. Dit bedrag is vastgesteld op basis van richtlijnen voor schadevergoeding in verband met verplichte zorgzaken.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester onvoldoende inspanningen had geleverd om de inwoonster vooraf te horen, en dat het medisch onderzoek dat via beeldbellen werd uitgevoerd niet voldeed aan de wettelijke eisen. Er was kritiek op het feit dat een fysiek onderzoek had moeten plaatsvinden in plaats van een virtueel onderzoek.
Als gevolg van de uitspraak werd de crisismaatregel als onrechtmatig beschouwd en toegekend met een schadevergoeding. De rechter benadrukte het belang van een correcte toepassing van de wet en de vereisten voor het opleggen van een dergelijke maatregel.
Voor het opleggen van een crisismaatregel moet sprake zijn van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zowel voor de persoon zelf als zijn omgeving. Een kritisch punt is dat de crisismaatregel slechts drie werkdagen geldig is, met de mogelijkheid tot verlenging door de rechter indien nodig.